Fiat 500: Veiligheid van het voertuig - Belangrijke informatie en aanbevelingen - Fiat 500 - InstructieboekjeFiat 500: Veiligheid van het voertuig

1) SLEUTELS EN CODE CARD

2) STOELEN

3) KLIMAATREGELING

Gebruik nooit het koelmiddel R12, aangezien dit niet compatibel is met de systeemcomponenten van de klimaatregeling.

4) RUITENWISSERS EN ACHTERRUITWISSER

Schakel de ruitenwisser niet met van de ruit opgeheven wisserblad in:

5) SCHUIFDAK

6) CABRIODAK

8) EOBD-SYSTEEM

Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het lampje gaat niet branden of blijft branden/knipperen tijdens het rijden (en er verschijnt ook een melding op de display, voor bepaalde versies/markten), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk. De werking van het waarschuwingslampje kan gecontroleerd worden door de verkeerspolitie met de juiste uitrusting.

Leef de wetten en regels van het land waar u in rijdt na.

9) PORTIEREN

Verzeker u ervan de sleutel mee te nemen nadat een portier of de achterklep is vergrendeld, om te voorkomen dat de sleutel zelf in het voertuig wordt opgesloten. Als de sleutel binnen is opgesloten, kan hij alleen teruggekregen worden met de bijgeleverde tweede sleutel.

10) MULTIMEDIA

11) DIESELBRANDSTOF TANKEN

Voertuigen met een dieselmotor mogen uitsluitend getakt worden in overeenstemming met de Europese EN 590-norm.

Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie, door de veroorzaakte schade, ongeldig maken. Als per ongeluk andere brandstofsoorten worden getankt, mag de motor niet gestart worden. Ledig de tank. Als de motor ook maar heel kort heeft gewerkt, moet behalve de tank het complete brandstoftoevoercircuit geledigd worden.

12) VEILIGHEIDSGORDELS - GORDELSPANNERS

Werkzaamheden die leiden tot stoten, trillingen of plaatselijke verhitting in de zone rondom de gordelspanners (meer dan 100°C gedurende ten hoogste 6 uur) kunnen de gordelspanners beschadigen of in werking doen treden. Neem contact op met een dealer van het Fiat Servicenetwerk voor eventuele werkzaamheden aan deze componenten.

13) DE MOTOR STARTEN EN AFZETTEN

14) GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK MANUAL EN DUALOGIC

15) SNEEUWKETTINGEN

16) STOPCONTACT

Het stopcontact is geschikt voor accessoires met een maximum vermogen van 180 W (maximum stroomverbruik 15 A).

17) DIESELFILTER

Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en een onregelmatige werking van de motor veroorzaken.

Als het lampje of het symbool op het kleurendisplay gaat branden, neem dan onmiddellijk contact op met het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen.

Als het lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.

19) LAMPEN EN ZEKERINGEN

20) DE AUTO OPKRIKKEN

Bij uitvoeringen uitgerust met zijskirts, dient u met name te letten op het positioneren van de hefarmen in de werkplaats.

21) GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA

22) SERVICE: NIVEAUS CONTROLEREN

23) PARAFLU UP

Het motorkoelsysteem moet worden gevuld met PARAFLUUP antivries.

Vul koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als de koelvloeistof waarmee het koelsysteem reeds is gevuld. PARAFLUUP mag niet met andere typen vloeistoffen worden gemengd.

Mocht dit toch gebeuren, start de motor dan in geen geval en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.

24) VERVANGING ACCU

Onjuiste installatie van elektrische en elektronische apparatuur kan leiden tot ernstige schade aan de auto. Als u na de aankoop van uw voertuig accessoires wilt installeren (antidiefstal, etc.), ga naar een Fiat Dealership, dat de meest geschikte apparaten zal aanraden en zal controleren of een accu met een grotere capaciteit gemonteerd moet worden.

25) PARKEERSENSOREN

26) UITGEWERKTE MOTOROLIE

Om motorschade te voorkomen, wordt geadviseerd de motorolie te verversen wanneer het rode lampje aangaat, of het gele lampje vast gaat branden (voor bepaalde versies/markten).

Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.

27) CARROSSERIE

28) RUITEN

Gebruik geen onverdunde ruitensproeiervloeistof om de voor- en achterruit te reinigen; verdun dit met minstens 50% water.

29) LPG

Onder speciale gebruiksomstandigheden:

In geval van:

30) EEN WIEL VERVANGEN

Zorg voor voldoende werkruimte bij het opkrikken om schaafwonden aan uw hand door contact met de grond te voorkomen. Ook de bewegende delen van de krik ("wormschroef" en gewrichten) kunnen verwondingen veroorzaken: raak deze delen niet aan. In geval van accidenteel contact met smeervet, het betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.

31) SNELLE BANDENREPARATIEKIT FIX&GO

Zie ook:

Mercedes-Benz A-Klasse. Algemene aanwijzingen
De verkeerstekenassistent toont de bestuurder de toegestane maximumsnelheid en inhaalverboden in het combi-instrument. Bij het inrijden van een weggedeelte tegen de voorgeschreven ...

Mercedes-Benz A-Klasse. Inleiding
In de auto mogen alleen goedgekeurde kinderzitjesbevestigingssystemen volgens ECE-norm ECE-R44 worden gebruikt. Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssystemen van gewichtsgroep ...

Hyundai i10. Voertuig gewicht
Twee labels op de deur van de bestuurder tonen hoeveel gewicht uw voertuig mag trekken: het band en lading informatielabel en het certificaatlabel. Lees de aanwijzigen voor het laden van het vo ...

Modellen: