Fiat 500: Persoonlijke veiligheid - Belangrijke informatie en aanbevelingen - Fiat 500 - InstructieboekjeFiat 500: Persoonlijke veiligheid

1) DE SLEUTELS

Druk knop B fig. 9 alleen in wanneer de sleutel ver genoeg van het lichaam, vooral de ogen, en van voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld kleding) is verwijderd.

Laat de sleutel nooit onbewaakt achter om te voorkomen dat iemand (in het bijzonder kinderen) per ongeluk op de knop drukt.

2) STARTINRICHTING

3) INSTELLINGEN

Het verstellen van stoelen, hoofdsteunen, stuurwiel of achteruitkijkspiegels mag uitsluitend plaatsvinden bij stilstaande auto en afgezette motor.

4) STOELEN

5) HOOFDSTEUNEN

6) ACHTERUITKIJKSPIEGELS

Omdat de buitenspiegels gebogen zijn, kunnen zij uw perceptie van de afstand enigszins wijzigen. Tijdens het rijden moeten deze spiegels altijd in geopende stand staan.

7) DAGRIJLICHTEN (DRL)

8) AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER

Als na een botsing een brandstoflucht wordt geroken of brandstoflekkage wordt geconstateerd, dan mag het systeem niet opnieuw ingeschakeld worden om brand te voorkomen.

9) INTERIEURUITRUSTING

10) SCHUIFDAK – ELEKTRISCH VOUWDAK ELEKTRISCHE RUITBEDIENING

Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als de auto wordt verlaten om te voorkomen dat onverwachtse inschakeling van deze voorzieningen gevaar oplevert voor de achtergebleven passagiers: oneigenlijk gebruik kan gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het bedienen altijd of de passagiers niet kunnen worden verwond door de bewegende ruiten of door voorwerpen die door de ruit worden meegesleept of geraakt.

11) CABRIODAK

12) PORTIEREN

Controleer, voordat er een portier geopend wordt, of dit op een veilige manier kan gebeuren. Open de portieren uitsluitend bij stilstaand voertuig.

13) BAGAGERUIMTE

14) IMPERIAAL/SKIDRAGER

15) ABS-SYSTEEM – ESC-SYSTEEM

16) MOTORKAP

17) BEDIENINGSELEMENTEN

18) PARKEERSENSOREN

De verantwoordelijkheid voor de parkeermanoeuvres ligt echter altijd bij de bestuurder. Controleer tijdens deze manoeuvres altijd of er geen mensen (vooral kinderen) of dieren in het betreffende gebied aanwezig zijn.

De parkeersensoren dienen als hulp voor de bestuurder, die echter nooit zijn aandacht mag laten verslappen tijdens potentieel gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze met lage snelheden verricht.

19) START&STOP SYSTEEM

20)

Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen velgen of niet originele wieldeksels: deze kunnen namelijk de ventilatie van de remmen beperken, wat de remefficiëntie tijdens hard remmen, herhaald remmen en op lange afdalingen beïnvloedt. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door wordt belemmerd (matten, enz.).

21) BRANDSTOF TANKEN

22) VEILIGHEIDSGORDELS - GORDELSPANNERS

23) KINDEREN VEILIG VERVOEREN

ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto’s met een actieve passagiersairbag.

Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.

Het wordt geadviseerd kinderen altijd in kinderzitjes op de achterbank te vervoeren, bij een ongeval biedt de achterbank de meeste bescherming in geval van een botsing.

24) MONTAGE ISOFIX-KINDERZITJE

25) AIR BAG

26) DE MOTOR STARTEN

27) HANDREM

28) MET GEBRUIK VAN DE HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK

Trap het koppelingspedaal helemaal in om op juiste wijze te schakelen. Daarom is het van fundamenteel belang dat er niets onder het pedaal ligt: let erop dat de matten vlak liggen en dat ze de slag van de pedalen niet hinderen.

29) AANHANGERS TREKKEN

30) WINTERBANDEN

De maximumsnelheid voor winterbanden met de indicatie "Q" is 160 km/h; 190 km/h voor winterbanden met de indicatie "T" en 210 km/h voor winterbanden met de indicatie"H".

De snelheidsbeperkingen moeten echter altijd worden gerespecteerd.

31) LAMPJES EN BERICHTEN

32) EEN WIEL VERVANGEN

33) SNELLE BANDENREPARATIEKIT FIX&GO

34) EEN LAMP VERVANGEN

35) ZEKERINGEN VERVANGEN

36) ACCU OPLADEN

37) SLEPEN VAN DE AUTO

38) ELEKTRONISCHE CRUISE CONTROL

39) ONDERHOUD - VLOEISTOFNIVEAUS CONTROLEREN

40) BANDEN EN WIELEN

41) RUITENWISSERS EN –ACHTERRUITWISSER

42) INTERIEUR

43) TECHNISCHE GEGEVENS – BRANDSTOFTOEVOER

Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.

44) TECHNISCHE SPECIFICATIES – RIM PROTECTOR BANDEN (MET VELGBESCHERMERS)

Indien op de stalen velgen met integrale wieldeksels (met veerbevestiging) aftersales-banden met velgbeschermers worden gemonteerd, dan mogen de wieldeksels NIET worden gemonteerd.

Het gebruik van ongeschikte banden en wieldeksels kan leiden tot een plotselinge afname van de bandenspanning.

45) LPG

46) SYSTEMEN VOOR DE BESCHERMING VAN HET MILIEU

47) MULTIMEDIA

48) iTPMS-SYSTEEM

Zie ook:

KIA Picanto. Door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden
De onderstaande controles moeten volgens het aangegeven interval worden uitgevoerd om een veilige en betrouwbare werking van de auto te garanderen. Neem bij bijzonderheden zo spoedig mogelijk ...

Fiat 500. De sleutels
CODE-CARD (voor bepaalde versies/markten) Bij de auto worden twee contactsleutels samen met de CODEcard fig. 7 geleverd, waarop de volgens gegevens staan: de elektronische code; de mechanisch ...

Hyundai i10. Immobiliser indicator (indien van toepassing)
Deze lamp licht op wanneer de immobiliser sleutel in het contact wordt gestoken en het contact in de AAN positie wordt gezet om de motor te starten. Op dat moment kunt u de motor starten. D ...

Modellen: