Mercedes-Benz A-Klasse: Buitenspiegels instellen
WAARSCHUWING U kunt de controle over het voertuig verliezen als u tijdens het rijden:
- de chauffeursstoel, hoofdsteun, stuurkolom of spiegels instelt
- de veiligheidsgordel omgespt.
De bestuurdersstoel, hoofdsteun, stuurkolom of spiegels instellen en de veiligheidsgordel omgespen voordat u de motor start.
WAARSCHUWING De buitenspiegels verkleinen het beeld. Zichtbare objecten zijn in werkelijkheid dichterbij dan het lijkt. Daardoor kunt u de afstand tot achter u rijdende verkeersdeelnemers verkeerd inschatten, bijvoorbeeld bij het veranderen van rijstrook. Er bestaat gevaar voor ongevallen!Daarom altijd over de schouder kijken om de daadwerkelijke afstand tot achter u rijdende verkeersdeelnemers te kunnen inschatten.
De sleutel in het contactslot in de stand
of
draaien.
Buitenspiegel passagierszijde: De toets
indrukken.
Buitenspiegel bestuurderszijde: De toets
indrukken.
Het controlelampje dooft na enige tijd weer. Zolang het
controlelampje brandt, kan de geselecteerde
buitenspiegel met de toets
worden ingesteld.
De toets
aan de boven- of onderzijde, rechts of links
indrukken, tot de buitenspiegel correct
ingesteld is. U moet een goed overzicht van de
verkeerssituatie hebben.
Bij lage buitentemperaturen worden de buitenspiegels na het starten van de auto automatisch verwarmd. Het verwarmen duurt maximaal tien minuten.
InformatieDe buitenspiegels kunnen ook worden verwarmd door handmatig de achterruitverwarming in te schakelen.
Zie ook:
Peugeot 108. "Keyless entry and start"-systeem
Systeem waarmee de auto geopend, gesloten en gestart kan worden zonder dat u
de elektronische sleutel tevoorschijn hoeft te halen.
Elektronische sleutel Deze elektronische sleutel
kan ook wor ...
Citroen C1. Spiegels
Handmatig bedienbare
buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de hendel
in de gewenste stand.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Verstellen
Zet de knop A naar links of r ...
KIA Picanto. Bandenspanning controleren
1. Stop na ongeveer 7 ~ 10 km (of ongeveer
10 minuten) gereden te
hebben op een geschikte plaats.
2. Sluit de slang (10) van de compressor
aan op het ventiel van de band.
3. Sluit de compress ...
